Hagen
Hagen zorgen voor scheidingen. Tussen tuin en straat, tussen u en de buren, tussen de perkjes in de kruidentuin en tussen de verschillende ‘kamers’ in de siertuin. Zo veelzijdig als hun toepassingen, zijn ook de keuzemogelijkheden. Deze tips geven u een idee van de verschillende haagplanten- en vormen.
Welke haagplanten?
Klassieke haagplanten als beuk, liguster, taxus en andere coniferen, worden nog steeds veel toegepast. Ze zijn sterk, groeien gemakkelijk uit tot een dichte afscheiding en zijn goed in vorm te snoeien
Naast deze typische haagstruiken zijn er echter nog volop andere mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld eens aan een bloeiende haag van struikrozen of forsythia, of een wilde haag van inheemse struiken, waar elk voorjaar volop zangvogels in nestelen.
Een belangrijke afweging bij de keuze van uw haag is de grootte van uw tuin. In kleine tuinen moet een haag compact groeien en niet te opdringerig zijn.
Bedenk ook dat forse hagen veel water en voeding aan de grond onttrekken en dat aan de voet ervan niets wil groeien.
Wilt u een groenblijvende haag, dan komen, naast de verschillende coniferen, ondermeer hulst en laurierkers in aanmerking. Liguster blijft in niet te strenge winters groen, maar kan zijn blad verliezen bij aanhoudende strenge vorst. Een beukenhaag houdt zijn bruine blad vast tot in het voorjaar, als de nieuwe groene blaadjes verschijnen.
Planten
Voor een strakke haag, spant u eerst een lijn tussen twee palen. Langs deze lijn graaft u een geul van zo’n 60 cm breed en voldoende diepte, die u gedeeltelijk opvult met een mengsel van aarde en potgrond of compost. Leg nu de haagplanten uit langs de lijn, op de aanbevolen tussenafstand. Zet ze één voor één rechtop in de geul en vul deze met aarde. Schud hierbij de planten, om ervoor te zorgen dat de aarde goed tussen de wortels komt. Trap de aarde aan en geef overvloedig water. In het voorjaar, als het groeiseizoen begint, geeft u uw haag een goede bemesting.
Hoeveel planten per meter?
Hoe groter de planten die u koopt, des te minder u er per meter nodig heeft. Een algemene richtlijn: reken op 5 à 6 planten van minder dan 60 cm hoog, vier planten van 60 à 80 cm en drie planten tussen de 80 en 100 cm.
Snoeien en knippen
Wildgroeiende hagen kunt u hun gang laten gaan en alleen intomen wanneer ze te breed of te hoog worden. De meer formele hagen zult u in de zomer twee keer bij moeten knippen. De eerste keer in juni, na de eerste groei-explosie en daarna nog een keer in augustus of september. Hiervoor kunt u zowel een gewone als een elektrische heggenschaar gebruiken, zolang die maar goed scherp is.
Meer weten?
Vraag onze tuinadviseurs gerust alles wat u nog meer over het planten en onderhouden van hagen wilt weten. Ze helpen u graag met handige tips en goede raad.